beMedTech, de Belgische federatie van de industrie van medische technologieën, voert vanaf 1 januari 2022 een algemeen verbod in om individuele zorgprofessionals te sponsoren voor hun deelname aan conferenties. Sinds 2020 geldt er al een verbod op directe sponsoring, maar indirecte sponsoring kon nog steeds. Samen met haar leden sluit de federatie de deur nu volledig. “Zo willen we verzekeren dat de keuze voor een medisch hulpmiddel enkel op basis van objectieve criteria gebeurt”, klinkt het.
“Als patiënt heb je recht op de best mogelijke medische hulpmiddelen”, licht beMedTech-directeur Marnix Denys het initiatief toe. “Met dit volledige verbod op de sponsoring van individuele zorgverleners willen we dat patiëntenrecht samen met onze leden verzekeren. Als een zorgverlener kiest voor een medisch hulpmiddel van één van onze leden, moet dat op basis van 100% objectieve criteria zijn.”
De keuze voor een bepaald medisch hulpmiddel zou steeds moeten gebeuren op basis van objectieve criteria zoals de klinische meerwaarde, de betrouwbaarheid en de gezondheidseconomische waarde ervan. Sponsoring kan die objectiviteit evenwel onder druk zetten: bedrijven vergoeden de kosten van zorgverleners om deel te nemen aan congressen, en diezelfde zorgverleners beslissen welke medische hulpmiddelen ze gebruiken. Dat zorgt voor een soort afhankelijkheid die onvermijdelijk een risico op beïnvloeding met zich meebrengt.
Transparantieregister
Bedrijven mogen de kosten van individuele zorgverleners voor de deelname aan wetenschappelijke congressen deels of volledig op zich nemen. Dat gaat dan over de kosten voor de reis, voor het verblijf en voor de inschrijving voor het evenement zelf.
Sinds 1 januari 2020 hebben de leden van beMedTech de directe sponsoring van individuele zorgverleners stopgezet, enkel indirecte sponsoring is sindsdien nog toegelaten (zie inzet). Met dat verbod leek het risico op beïnvloeding van de baan. Maar ironisch genoeg deed een positieve maatregel van de overheid het effect van de ban op directe sponsoring teniet: de verplichting om de onderlinge relaties tussen industrie, zorgverleners en patiëntenverenigingen publiek te maken via het register beTransparent.
Ongewenst effect
Denys : "Sinds 2020 mogen onze leden enkel nog instellingen en verenigingen sponsoren. Maar doordat zij hun onderlinge relaties bekend moeten maken via het transparantieregister, weet een zorgverlener zeer goed welk bedrijf zijn of haar reis en verblijf betaalt. De indirecte sponsoring komt de facto dus neer op directe sponsoring.”
Positieve evolutie
“Dat toont meteen hoe complex alles in elkaar zit. Een deontologische maatregel die op zichzelf 100% positief is, zoals het transparantieregister, kan het effect van een ándere positieve maatregel ondergraven. In zo’n geval geef je gas maar sta je tezelfdertijd op de rem”, gaat Denys verder. “Dat is natuurlijk géén excuus om alles bij het oude te laten, integendeel. Dat dit probleem opduikt, is het gevolg van een positieve evolutie rond ethiek die al een tijd aan de gang is in de zorg. Op die weg moeten we absoluut verdergaan.”
De uitbreiding van de ban van directe naar indirecte sponsoring geldt voor alle circa 200 bedrijven die lid zijn van de beMedTech. Samen zijn ze goed voor 80% van de betrokken markt in ons land. “Als federatie gaan we verder dan de huidige regelgeving, dat beseffen we zeer goed. Maar we zijn ervan overtuigd dat dit de enige juiste keuze is”, aldus Denys. “In plaats van te wachten tot er iets verandert aan de regelgeving, nemen we zelf het voortouw. Medische hulpmiddelen zullen de komende jaren alleen maar aan belang winnen. Met dit initiatief willen we patiënten de beste kwaliteit garanderen én zorgverleners beter beschermen tegen beïnvloeding.”
Géén heksenjacht
Tezelfdertijd waarschuwt beMedTech voor polarisering. Hebben alle bedrijven die zorgverleners direct of indirect sponsoren slechte bedoelingen? Absoluut niet. Laat elke zorgverlener die sponsoring aanvaardt zijn of haar keuze daardoor beïnvloeden? Absoluut niet.
“We mogen de dialoog tussen de zorgsector en de industrie zeker niet opblazen, want die dialoog heeft een belangrijke toegevoegde waarde voor de kwaliteit van zorg”, aldus Denys. “Beide sectoren hebben elkaar nodig om zorgverleners op te leiden in het gebruik van hulpmiddelen, om de kwaliteit van hulpmiddelen te verbeteren en om noden van patiënten beter te beantwoorden. Daarom zullen onze leden de organisatie van wetenschappelijke bijeenkomsten blijven ondersteunen.”
Deontologie: meer dan zorgverlener-patiënt
Afsluiten doet Denys met een vaststelling over medische deontologie. “Als het gaat over deontologie in de gezondheidszorg, ligt de focus bijna uitsluitend op de relatie tussen zorgverleners en patiënten. Helemaal onlogisch is dat niet, want zorg draait uiteindelijk om de patiënt. Maar de relatie tussen zorgverleners en de industrie heeft óók een invloed op de zorgkwaliteit en dus op patiënt. We mogen dat luik niet verwaarlozen.”
Bloedglucosemeters, insulinepompen, sensortechnologieën, medische apps, tools voor telemonitoring…: er zijn vandaag enorm veel medische technologieën die kunnen bijdragen tot betere diabeteszorg. Maar technologische tools alleen volstaan niet. Om hun potentieel maximaal te benutten, moeten we ze inbedden in aangepaste zorgmodellen.
Hoe bouw je dat soort nieuwe zorgmodellen? “Juist, door de verschillende stakeholders in diabeteszorg bijeen te brengen, elkaars perspectieven nog beter te leren begrijpen en vervolgens samen een nieuwe aanpak uit te werken”, benadrukte Sabrina Suetens, managing director van beMedTech. “Daarom zijn we maar wat blij dat we dit multistakeholderevenement samen met E-Health Venture mogen hosten.”
Meer dan diabetes
“Wat we vandaag doen, gaat trouwens om veel meer dan diabeteszorg”, ging onze managing director verder. “Het aantal mensen met chronische aandoeningen neemt enorm toe, terwijl het aantal zorgverleners stagneert. We hebben dringend oplossingen nodig om steeds meer en het liefst ook betere chronische zorg te organiseren met hetzelfde aantal zorgende handen. Zoiets vraagt productinnovatie, procesoptimalisatie en een betere benutting van health data.”
‘Voor de meeste start-ups ligt de grootste hindernis vandaag bij de stap van innovatie naar echte adoptie en integratie in zorgsystemen’
Daar sloot Erlend Debast zich volmondig bij aan. De CEO van E-Health Venture focust met de digital health uit Anderlecht op de ‘periode post pilot’. “Voor de meeste start-ups ligt de grootste hindernis bij de stap van innovatie naar echte adoptie en integratie in zorgsystemen”, klonk het. “Zo’n doorbraak kan je als bedrijf niet in je eentje forceren. Het gaat erom samen met patiënten, personeel en zorginstellingen bottom-up covalue te creëren.”
Minder dan 50% gekend
Prof. dr. Frank Nobels (O.L.V. Aalst en KU Leuven) deelde zijn droom over een nationaal dataregister voor diabetes. “Kwalitatieve data vormen de basis voor onderbouwd beleid, verbetering van de kwaliteit van zorg, klinische en onderzoekstoepassingen en patient empowerment”, aldus Nobels. “We hebben vandaag wel veel databronnen in België, maar die zijn niet of onvoldoende met elkaar gelinkt.”
Met de Nationella Diabetesregistret en het Diabetes Audit and Research Tayside program bewijzen respectievelijk Zweden en Schotland wat je kan bereiken door data slim met elkaar te linken. Nobels: “Ze hebben een preciezer zicht op de oorzaken en de gevolgen van diabetes en op de impact van diabeteszorg, waardoor ze gerichter kunnen sturen.”
‘Via een query in de EPD’s kunnen we patiënten identificeren die waarschijnlijk diabetes hebben, waarna de huisarts gericht kan controleren’
Zoiets is ook mogelijk in België. “Er lopen verschillende veelbelovende data-initiatieven. Maar de brondata moeten kwalitatief zijn, en daar knelt het schoentje nog te vaak. Zo kennen we vandaag minder dan 50% van de mensen met diabetes”, aldus Nobels.
“Hoe kunnen we dat oplossen? Bijvoorbeeld door via een query in elektronische patiëntendossiers patiënten te identificeren die waarschijnlijk diabetes hebben, en huisartsen de diagnose vervolgens officieel te laten bevestigen of weerleggen.”
(lees verder onder het kaderstuk)
Pitches: van preventie en apothekers tot fotonica en AI
Vijf bedrijven mochten hun oplossing pitchen voor de zaal, het publiek trad op als jury. Een score op vier criteria (*) leverde de volgende rangschikking op:
OneTwo Analytics: Zweeds bedrijf opgericht in 2019. Zet AI-getrainde modellen in voor de interpretatie van “continuous glucose monitoring”-data. Zorgverleners krijgen de data en de interpretatie ervan te zien in een rapport. Patiënten krijgen via een app dagelijks feedback.
moveUP: Belgisch bedrijf opgericht in 2015. Biedt diabetespatiënten en zorgverleners real-time inzichten in relevante parameters en slaat alarm als waarden bijzondere aandacht verdienen. Zet in op interoperabiliteit met de softwarepakketten van ziekenhuizen en huisartsen.
Greenhabit: Nederlands bedrijf opgericht in 2018. Focust op preventie van diabetes type 2. Gebruikt online cognitieve gedragstherapie om de oorzaken achter iemands ongezond gedrag in kaart te brengen en stapsgewijs aan te pakken, via een holistische benadering.
Indigo: Belgisch bedrijf opgericht in 2016, als spin-off van UGent en imec. Ontwikkelt een sensor die via fotonicatechnologie verschillende biomarkers (zoals bloedsuikergehalte, ketonen, lactaat…) kan meten en monitoren. De sensor zou onderhuids worden ingeplant.
Salvus: Belgisch bedrijf opgericht in 2020. Bouwt een platform waarmee apothekers patiënten proactief kunnen begeleiden. Patiënten kunnen een test afnemen die het risico op diabetes voorspelt, apothekers kunnen mensen met een verhoogd risico vervolgens actief opvolgen.
(*) Reële nood, haalbaarheid van implementatie, schaalbaarheid, ondersteuning van patiënten en/of zorgverleners
CGM en diabetes type 2
Dr. Laurent Crenier (Erasmus Ziekenhuis en H.U.B.) zoomde in op continue glucosemonitoring of CGM. De voordelen voor mensen met diabetes type 1 zijn overduidelijk: CGM leidt tot meer controle over de bloedsuikerspiegel en minder hyper- en hypoglycemieën in vergelijking met zelfmonitoring via een vingerprik. De technologie redt zo letterlijk levens. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze breed wordt ingezet bij diabetes type 1 (81% van de patiënten) en volledig wordt terugbetaald.
Voor diabetes type 2 ziet het plaatje er evenwel anders uit. Daar wordt CGM slechts bij 3% van de patiënten ingezet en enkel gedeeltelijk terugbetaald, bovendien niet voor alle patiënten. Biedt CGM dan geen voordelen bij diabetes type 2? “Toch wel, maar het beeld is genuanceerd”, aldus dr. Crenier. “Type 2 diabetes is een zeer heterogene pathologie, en afhankelijk van het endotype kunnen patiënten meer of minder baat hebben bij oplossingen als CGM.”
‘Medische technologie kan een enabler worden van preciesgeneeskunde’
Het grote probleem is dat de verschillende endotypes van diabetes type 2 vandaag onvoldoende duidelijk gedefinieerd zijn. En daar kan CGM verandering in helpen brengen: door data over bloedglucose te verzamelen, te linken met de klinische outcomes van behandelingen en met behulp van AI te interpreteren, kunnen we bruikbare subgroepen afbakenen binnen diabetes type 2 en preciezer bepalen welke technologie voor welk type patiënt effectief is. “Medische technologie wordt zo een enabler van precisiegeneeskunde”, aldus Crenier.
Ook voor het gezondheidszorgbudget is dat belangrijk. “100.000den Belgen lijden aan diabetes type 2. Technologie inzetten voor zo’n enorme groep patiënten kost de maatschappij veel geld, we doen dat dus maar beter zo gericht mogelijk.”
(Te) dure QALY’s
Als derde en laatste keynote speaker was Dorien Vandormael (i-mens) aan de beurt. Ze stelde de conclusies van de eerste klinische studie over het hybride zorgpad diabetes type 2 voor en ging dieper in op de vervolgstudie die recent van start ging, met onder andere twee leden van beMedTech.
De eerste studie leverde veelbelovende resultaten op: patiënten vielen gemiddeld 2 kg af en zagen hun buikomtrek met 2 cm verminderen, 90% gaf aan hybride opvolging te verkiezen en als de opvolging 22 jaar doorgetrokken zou worden, zou dat patiënten gemiddeld 6 jaar extra in goede gezondheid opleveren (quality-adjusted life years of QALY).
‘We moeten de patiënt alleen durven laten zolang de data niets anders zeggen’
“We zitten duidelijk op het goede spoor, maar bijsturing is noodzakelijk”, aldus Vandormael. “Zo was in de eerste studie nog geen significante daling van de gemiddelde bloedsuikerwaarde over 2 à 3 maanden. De kostprijs per QALY was ook nog veel te hoog: bijna €111.000, terwijl de benchmark in België op €45.000 ligt.”
“Om daar verandering in te brengen, zal het aantal menselijke interventies nog moeten verminderen – we moeten de patiënt alleen durven laten zolang de data niets anders zeggen. En we moeten ook nadenken over slimme manieren om de kosten voor technologie onder controle te houden. Denk bijvoorbeeld aan breed inzetbare datadashboards waarmee zorgverleners verschillende pathologieën tegelijkertijd kunnen opvolgen, in plaats van een apart platform voor elke aandoening.”
Emotionele stress
Clara Debelle maakte een theoretisch begrip als QALY echt tastbaar. Niet vanuit haar rol als senior associate life sciences bij PwC maar die als patiënte. Enkele jaren geleden werd diabetes bij haar vastgesteld bij een routinecheck, terwijl daar helemaal geen aanwijzingen voor bestonden. De ziekte was getriggerd door emotionele stress na het plotse overlijden van haar vader en alle uitdagingen die daaruit voortvloeiden.
Intussen heeft ze de aandoening aan controle, maar dat vergt veel inspanning. “Mijn oproep aan zorgverleners: stel ons als patiënt echt centraal bij het uitstippelen van een zorgtraject. Als patiënt voelt dat veel beter en het is ook de beste manier om echt change te bewerkstelligen.”
Opleiding zorgtechnologie
Yannis Bakhouche, huisarts in Sint-Gillis, voorzitter van de MR in diezelfde gemeente en gezondheidszorg voor Georges-Louis Bouchez sloot het inhoudelijke luik van de namiddag af met zijn visie op de zorg voor diabetes en andere chronische aandoeningen.
Enkele van zijn take-aways? Willen we de toename in chronische ziekten opvangen, dan hebben we technologie nodig – Bakhouche zette niet zomaar mee zijn schouders onder de opleiding “zorgtechnologie” aan EPHEC. Dan mogen we niet bang zijn van taakdelegatie – het was misschien niet zo bedoeld, maar het sloot mooi aan bij de pitch van Salvus (zie inzet). En dan moeten we chronische ziekten op een holistische manier benaderen en bijvoorbeeld ook aandacht hebben voor sociaal-economische kwetsbaarheid.
‘De beste zorg krijgen mag niet afhangen van iemands kennis of connecties.’
De brug naar de afsluitende receptie bouwde Alexander Alonso, voorzitter van de raad van bestuur van beMedTech en general manager bij BD Benelux. Hij vertelde over de bacteriële meningitis die zijn zoontje opliep op 3-jarige leeftijd.
“Dankzij de kennis van de sector en de vele professionele relaties die ik toen al had, konden we de beste zorg voor hem verkrijgen”, herinnerde hij zich nog levendig. “Maar het zou daar niet van mogen afhangen. Iedereen in België verdient toegang tot de best mogelijke zorg. Daar moeten we elke dag aan blijven werken, allemaal samen. Let’s move the needle together.”
Het was de perfecte afsluiter van een sterk inhoudelijk programma en de ideale inleiding van een boeiend netwerkmoment. Zijn hiermee zaadjes geplant voor nieuwe ideeën en samenwerkingen? We durven alvast hopen van wel.
Sabrina Suetens volgt straks Marnix Denys op, die sinds oktober 2016 managing director was van de federatie. Van mei 2019 tot en met augustus 2023 werkte ze voor Mölnlycke, waar ze verschillende managementfuncties uitoefende. Tot eind vorig jaar was ze ook lid van de Raad van Bestuur van beMedTech.
‘Belangrijk deel van de oplossing’
“Eerst en vooral wil ik Marnix bedanken voor zijn niet aflatende engagement als managing director de voorbije zeven en een half jaar”, stelt Alexander Alonso (BD Benelux), voorzitter van de Raad van Bestuur van beMedTech.
“Marnix heeft medische technologie mee op de kaart gezet als een belangrijk deel van de oplossing voor de uitdagingen waar onze gezondheidszorg voor staat. Onderweg heeft hij duurzame relaties opgebouwd met de verschillende gezondheidsadministraties in ons land en met vertegenwoordigers van patiënten, zorgverleners en zorginstellingen.”
“Op die fundamenten zal Sabrina Suetens straks samen met haar team voortbouwen”, gaat Alonso verder. “We zijn ervan overtuigd dat ze de rol van medische technologie in onze gezondheidszorg verder zal helpen versterken, in constructief overleg met alle belanghebbenden in de sector.”
Verkiezingsjaar
Met de geplande verkiezingen wordt 2024 een erg belangrijk jaar voor de toekomst van de Belgische gezondheidszorg, weet Alonso. “Samen met alle andere stakeholders in de zorg zullen we er alles aan doen om zorg hoog op de politieke agenda te krijgen. Want België verdient een gezondheidszorg van de best mogelijke kwaliteit.”
Ilse Malfait kreeg borstkanker in 2020. Na een eerste behandeling met chemotherapie belandde ze op de afdeling intensieve zorgen van het ziekenhuis. En toen liep ze sepsis op, in de volksmond ook wel bloed(stroom)vergiftiging genoemd…
Dramatische gevolgen
De symptomen werden te laat opgemerkt, en dat had en heeft dramatische gevolgen. Ilse balanceerde wekenlang tussen leven en dood en werd in een kunstmatige coma gehouden. Haar vingers en on
derbenen werden geamputeerd. Na 487 dagen en 22 operaties mocht ze het ziekenhuis eindelijk verlaten.
Om andere mensen zoveel vermijdbaar leed te besparen, richtte ze in 2023 samen met enkele andere overlevers van sepsis de vzw Sepsibel op. Hun missie? Meer bewustwording rond sepsis creëren bij het brede publiek, maar zeker ook bij zorgverleners én beleidsmakers.
Ilse Malfait: “Het wordt hoog tijd dat we sepsis uit de schaduw halen in ons land. Want elk uur telt als we levens willen redden.”
Ilse Malfait schreef haar ervaringen neer in het boek “Elk uur telt”. "Haar getuigenis biedt ons de broodnodige inzichten in wat sepsis doet met een mens en zijn of haar omgeving. Het inspireert ons te werken aan een beter sepsisbeleid", aldus prof. dr. Erika Vlieghe.
In de reportage kwamen ook heel wat medische specialisten aan het woord, zoals virologe prof. dr. Erika Vlieghe (UZA) en intensivist prof. dr. Jan De Waele (UZ Gent), beiden lid van de medische en verpleegdkundige adviesraad van Sepsibel.
Prof. dr. Jan De Waele, voorzitter van de European Society of Intensive Care Medicine, toonde zich kritisch voor de aanpak van sepsis in ons land vandaag. “We doen het helemaal niet zo goed”, klonk het duidelijk.
Al in 2017 spoorde de Wereldgezondheidsorganisatie overheden aan om een plan rond sepsis te ontwikkelen, en heel wat Europese landen beschikken intussen over een nationaal plan. Maar niet België…
Concreet, breed gedragen Belgisch plan
Sepsibel roept Belgische beleidsmakers op om snel werk te maken van een nationaal plan rond sepsis. Als partner van de vzw steunen we die oproep volledig.
De laatste jaren jaren stijgt het aantal bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen, zo blijkt uit cijfers van Sciensano. Om die trend te keren, hebben we nood aan een concreet, solide plan voor de aanpak van dergelijke infecties in de zorg.
Volgende elementen verdienen volgens ons een centrale plaats in een dergelijk plan:
Guidelines en vroegtijdige opsporing: implementatie van de internationale guidelines voor vroegtijdige herkenning en beoordeling, diagnose en prognose, initiële behandeling, intensivering van zorg, identificatie van de infectiebron, vroegtijdige surveillance, informatie en ondersteuning voor patiënten en zorgverleners, en opleiding en onderwijs.
Preventie: versterking van de ondersteuningsteams voor sepsis in ziekenhuizen, met de nadruk op vroegtijdige opsporing.
Kwaliteitsgegevens en opvolging: verplichte verzameling van kwaliteitsgegevens over sepsis en nauwkeurige opvolging van die data, zowel op nationaal niveau als op het niveau van ziekenhuizen, om tijdig bij te kunnen sturen waar nodig.
Overleg: organisatie van overleg met alle betrokken stakeholders over de prioritaire acties in de strijd tegen sepsis.
Cookie instellingen
We gebruiken cookies zodat onze website goed werkt en om het gebruik en de effectiviteit van onze marketing te meten. Door te accepteren, ga je akkoord met ons privacybeleid.
We gebruiken cookies zodat onze website goed werkt en om het gebruik en de effectiviteit van onze marketing te meten. Door te accepteren, ga je akkoord met ons privacybeleid.